Terug naar overzicht

Praten met kinderen over de oorlog

De oorlog in Oekraïne heeft ook op kinderen emotionele impact. Kinderen voelen de spanning haarfijn aan en kunnen vragen of onbegrip over de situatie hebben. In gesprek gaan met kinderen over wat er gebeurt in Oekraïne kan daarbij helpen, zeker als kinderen zich zorgen maken. Op welke manier je dit het beste doet hangt af van de leeftijd van de kinderen.

Om in te kunnen schatten wat past bij de leeftijd van kinderen heeft Humankind (lid van BK) een beschrijving gemaakt per leeftijd. Marijke Koekkoek, manager Pedagogiek en Kwaliteit van Humankind, is samen met de pedagogen van haar organisatie om de tafel gaan zitten om deze handreiking voor de pedagogische medewerkers te maken. 

Contact opnemen

Beschrijving per leeftijd:

  • 0-2 jaar: Kinderen hebben nog geen besef van nieuws. Toch kan je zowel beelden als geluiden beter bij ze weghouden.
  • 2-4 jaar: Kinderen maken geen onderscheid tussen werkelijkheid en fantasie. Voor deze leeftijd wordt geadviseerd om geen aandacht te besteden aan nieuws uit de media.
  • 4-6 jaar: Kinderen kunnen nog steeds niet altijd het onderscheid maken tussen fantasie en werkelijkheid, maar betrekken nu wel meer op zichzelf. Kinderen kunnen zich zorgen gaan maken en dat uiten ze niet altijd. Hierbij is het goed om alert te zijn op signalen als het in de broek plassen, niet kunnen slapen, niet alleen durven zijn etc. Het bieden van troost en veiligheid is belangrijk.
  • 6-8 jaar: Kinderen zien en horen thuis en op school meer van het nieuws. Kinderen zijn in staat om zich in anderen te verplaatsen en leven mee met bijvoorbeeld leeftijdsgenoten die in een oorlogsgebied wonen. Daarnaast kunnen ze snel schakelen naar andere onderwerpen: het ene moment gaan de gedachten over oorlog en het andere moment over iets veel luchtigers. Voor kinderen in deze leeftijd is het goed om het initiatief voor het praten over oorlog bij de kinderen zelf te laten liggen. Hiermee geef je het kind ruimte om op eigen tempo, op eigen manier en naar eigen interesse kennis te nemen van het nare onderwerp.
  • 8-12 jaar: Kinderen begrijpen veel van het nieuws. Ze zijn in staat om verschillende standpunten te begrijpen en kunnen hierover ook met elkaar of met een volwassene in gesprek zijn. Soms ontstaan discussies of tegenovergestelde meningen. Kinderen nemen makkelijk de mening van volwassenen over en laten hierin zien dat ze gedrag én standpunten kopiëren. Daarnaast zijn kinderen in deze leeftijd vaak idealistisch: ze willen vrede en zijn begaan met het lot van anderen. De bereidheid om in actie te komen is groot: ze komen bijvoorbeeld met initiatieven tot inzamelingsacties, vanuit hun behoefte om positief bij te dragen aan het verbeteren van de wereld. Ook hebben ze behoefte aan het zelf zoeken van informatie. Geef kinderen de kans om dat te doen. Hierbij is het goed om in de gaten te houden dat er betrouwbare, leeftijds-adequate bronnen gezocht worden.

Het gesprek aangaan

Op de BSO kan de oorlog in Oekraïne onderwerp van gesprek zijn tussen de kinderen. Wanneer dat het geval is en de leeftijd het toelaat, kan het waardevol zijn om als pedagogisch medewerker je rol hierin te pakken en het gesprek met de kinderen aan te gaan. Begeleid het gesprek tussen en met de kinderen en zorg ervoor dat de discussie respectvol blijft. Als pedagogisch medewerker heb je hierin een voorbeeldrol.

Wanneer je het gesprek met kinderen aangaat is het belangrijk om te beginnen met het stellen van vragen. Je kan hierbij denken aan vragen als: ‘Wat hebben jullie gehoord over Oekraïne en Rusland?’ Door te beginnen met het stellen van vragen kan je beter aansluiten bij wat de kinderen al weten. Ook kan je tijdens het stellen van de vragen letten op de lichaamshouding van kinderen, dat levert verdere informatie op. Sommige kinderen kunnen bang zijn, terwijl andere kinderen beseffen dat het zich ver van hun bed afspeelt. Vervolgens is het in je uitleg belangrijk om er niet omheen te draaien maar het simpel te houden. Wees in de uitleg feitelijk en eerlijk. Daarnaast kan het voor kinderen fijn zijn om de veiligheid van het kind te benadrukken. Dit kan gedaan worden door bijvoorbeeld te benoemen dat het ver weg is. Ook kan het voor kinderen fijn zijn om ‘lichtpuntjes’ te benoemen. Dit geeft hoop en perspectief.